Smart Mobility: hoe wij nog veel kunnen leren van de mieren
Mieren zijn eigenlijk hele ingenieuze kleine beestjes. Als individu zijn ze niet bijzonder slim en vertonen ze weinig tot geen tekenen van echte intelligentie. Zet ze echter met enkele tienduizenden bij elkaar in een kolonie, en het geheel zal automatisch vernuftig en hoogst intelligent gedrag gaan vertonen. Zo worden rollen onderling verdeeld en worden deze met militaire precisie afgestemd op de behoeften van de hele groep.
Hive Intelligence als strategie voor smart mobility
In wetenschappelijke termen wordt dit gezien als een ‘superorganisme’, of een groep individuen dat gedrag vertoont dat niet herleid kan worden vanuit de gedragingen van de losse individuen. Dit wekt de indruk dat ze op een intelligente manier worden aangestuurd. Dergelijk gedrag wordt ook gezien in bijen, in de zogenaamde ‘hive intelligence’.
Het verschil met bijen is dat de onderlinge communicatie bij mieren gebeurt door middel van feromonen. Geurtjes, dus. Zo gebruiken mieren een specifiek geurpalet op hun huid om te herkennen tot welke kolonie ze behoren. Ook laten ze feromonensporen achter om tijdens het verzamelen van voedsel weer hun weg terug naar huis te kunnen vinden – en om andere mieren uit hun kolonie in staat te stellen om hun spoor te volgen naar de voedselbron.
Dit alles leidt tot de enorm gecontroleerde en gecoördineerde bewegingsstromen waar mieren om bekend staan. Netjes in een strakke lijn, onzichtbaar gecoördineerd, en zonder knelpunten.
Dit brengt me aan het einde van deze officieuze biologieles – en aan het begin van mijn echte onderwerp. Mobiliteit. Een techniek die mieren blijkbaar al onbewust eeuwenlang onder controle hebben, maar waar de mens nog steeds geen grip op lijkt te kunnen krijgen.
Smart Mobility als bestuurlijk hangijzer
Tijdens de Coronacrisis werden de problemen met mobiliteit waar wij in ons dagelijks leven mee te kampen hebben ineens pijnlijk duidelijk. In ons dagelijkse leven in het ‘oude’ normaal, dan. Pas toen de overvolle snelwegen en de drukke parkeerplaatsen wat minder vol werden, viel het ons op hoe het óók kan zijn. Gewoon meteen een parkeerplek, zonder oponthoud naar je werk of de supermarkt.
Mobiliteit staat al jarenlang bovenaan de agenda voor nagenoeg iedere politieke partij en gemeente. Hoe kunnen die steeds langere, grotere en drukker wordende verkeersstromingen in goede banen geleid worden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle plekken in Nederland bereikbaar blijven en de overlast van al die verplaatsingen minimaal blijft?
Hier komt smart mobility, of slimme mobiliteit, om de hoek kijken. Wij, als mensheid, kunnen onze eigen vorm van hive intelligence creëren door de inzet van slimme devices en toepassingen. Daarbij zit er nog een extra uitdaging in de duurzaamheidskwestie: hoe kan dit gedaan worden op een manier die zo min mogelijk belasting oplevert voor milieu, natuur en omwonenden?
Leren van de grootste probleemgevallen
De grootste en meest zichtbare problemen omtrent mobiliteit spelen zich af in de grotere steden. Daarom is het ook niet verrassend dat we voor enkele van de meest innovatieve oplossingen en initiatieven naar Amsterdam kunnen kijken.
Zo wordt een mooi initiatief om de hoeveelheid fietsen, bakfietsen en scooters in onze hoofdstad terug te brengen gerealiseerd met zogenaamde eHubs. De ideale oplossing voor iedereen die incidenteel een elektrische (bak)fiets of scooter nodig heeft – of simpelweg niet het budget of de ruimte heeft om er eentje voor zichzelf aan te schaffen.
eHubs voor Smart Mobility
Op een eHubs locatie kun je kiezen uit verschillende elektrische deelvervoermiddelen. Zo kun je dus per keer bekijken welk vervoermiddel je op dat moment het beste uitkomt. Effectief worden zo talloze plaatsen gerealiseerd waar bewoners en reizigers kunnen kiezen uit verschillende elektrische voertuigen, bijvoorbeeld bij treinstations en in buurten of wijken.
Niet alleen hoopt de stad hiermee het aantal (bak)fietsen en scooters in het centrum terug te dringen, ook moet het de verkeersstromen het centrum in omleiden. Zo is het idee om op centrale plekken een ‘overstapplek’ van bijvoorbeeld deelauto naar deelfiets te maken – zo kan men van buiten de stad naar zo’n overstapplek rijden met de auto en hier, voor het laatste stukje het centrum in, kiezen voor een elektrische fiets. Effectiever en schoner.
De Reisproef als experiment
Nog zo’n veelbesproken en veelbelovend initiatief was dat van de Reisproef – dat gepresenteerd werd als een unieke mogelijkheid voor de Amsterdammer. Hierbij werden inwoners uitgedaagd om hun auto en parkeervergunning voor twee maanden in te leveren – en zo te ervaren hoe andere manieren van reizen bevallen.
Om hen extra aan te moedigen, kregen zij ook een bepaald bedrag aan reistegoed toegewezen. Dit konden ze vrijelijk besteden bij de deelnemende vervoerders, waaronder Uber, Greenwheels, en een aantal deelfiets en -scooter aanbieders. Voorwaarde was wel dat men echt afstand deed van de auto, door deze te parkeren in een daartoe aangewezen garage. Ook incidenteel gebruik was, onder deze regels, niet toegestaan.
Na een succesvolle eerste ronde werd een tweede ronde gestart. Het heeft geleid tot een blijvende gedragsverandering onder enkele deelnemers, die afstand deden van hun auto – maar inmiddels lijkt het project een stille dood gestorven en is zelfs de informatiepagina op de gemeentelijke website niet meer beschikbaar. Zonde, het concept is namelijk sterk.
Reactieve en proactieve mobiliteitsoplossingen
Het zijn slechts een tweetal voorbeelden van hoe steden bezig zijn met het concept slimme mobiliteit. Daarbij heb ik slechts het topje van de ijsberg benoemd: zo zijn er inmiddels in meerdere steden Smart Mobility Labs, waarin jonge start-ups en gerenommeerde bedrijven hun oplossingen kunnen testen. Ook wordt er steeds meer gekeken naar zelfrijdend vervoer met slimme voertuigen, waaronder zelfrijdend openbaar vervoer, maar ook zelfrijdende taxi’s en auto’s.
Dergelijke oplossingen kijken naar manieren om bestaande reizigers beter onderweg te helpen. Al zijn er ook oplossingen die meer focussen op een ‘preventieve’ aanpak, zoals ‘druktemeters’ die gebruikers waarschuwen om bepaalde routes of gebieden tijdelijk te mijden. Ook kunnen dergelijke apps optimale reistijden en -routes aanbevelen, waarmee het verkeer zoveel mogelijk gespreid wordt over de regio en over de dag.
Binnen Amsterdam wordt er veel ingezet op het MobiLab, een platform waar data over mobiliteitsstromen van onder meer voetgangers, auto’s en het openbaar vervoer verzameld wordt. Het is een slim Big Data platform wat van onschatbare waarde kan blijken in het bedenken en testen van nieuwe oplossingen: pas wanneer men weet waar de knelpunten zitten en waarom deze knelpunten ontstaan, kan er gericht actie ondernomen worden.
Smart Mobility als kern van een gezonde economie
Dat is immers exact waar het om draait in Smart Mobility: niet alleen de bestaande verkeersstromen in betere banen leiden, maar ook voorspellen waar de toekomstige knelpunten zullen liggen – en hier pro-actief passende oplossingen voor te bedenken. De techniek is – zeker met de recente uitrol van 5G – nagenoeg in alle gevallen voorhanden. Nu is het aan de individuele beleidsmakers om hier een goede invulling aan te geven, die recht doet aan alle betrokken partijen