Vlak voor het nieuwe millennium was er ineens een nieuwe rage die bezit nam van speelplaatsen, schoolpleinen en huiskamers over de hele wereld. De millennials onder ons zullen het maar al te goed kennen – en ook de oudere generaties hebben er ongetwijfeld regelmatig mee te maken gehad. De Tamagotchi, oftewel het Japanse ‘ei’ wat een digitaal huisdier moest voorstellen. Kinderen waren gek op het simpele apparaatje en zorgden vol overgave voor hun kuiken-achtige alien-huisdier.
Niet veel later volgde de volgende rage: de Furby, een pratende, interactieve knuffel die wederom geknuffeld en gevoed moest worden. En als je meerdere bij elkaar zette, begonnen ze met élkaar te praten – iets waar menigeen zich in die tijd aan vergaapte. Het is niet gek dat de Furby meerdere jaren met stip op 1 op verlanglijstjes van kinderen stond.
Nog zo’n hitnummer uit dezelfde periode komt uit de doos van Sony, in de vorm van Aibo – een robothond, ter grootte van een chihuahua. Hij kon blaffen en trucjes leren, maar ook foto’s maken met de camera in zijn neus. Aan de hand van kleurencodering werd zijn stemming duidelijk: groen was goed, oranje slecht. Het succes overrompelde zelfs de fabrikant, die het als een testcase zag voor haar robotica-activiteiten. Hiervoor werden 10,000 stuks gemaakt. Het probleem? Er werden er meer dan 135,000 besteld.
Nog belangrijker dan de individuele successen van de Tamagotchi, de Furby of Aibo was dat deze een markt creëerden – die van de elektronische gezelschapsdieren. Niet veel later sprong ook Panasonic in deze markt, met haar robotkat.
De nieuwe hype trok al snel de aandacht van wetenschappers: aan het begin van de 21e eeuw onderzocht MIT psychiater Sherry Turkle de generatie die met deze elektronische huisdieren opgegroeid was. Ze vroeg zich af of kinderen een echte band konden vormen met deze robo-huisdieren. Al snel bleek dat dit zeker het geval was, ondanks dat de kinderen zich er wel nagenoeg altijd van bewust waren dat de dieren niet echt waren.
Kinderen waren zo gek van ‘hun’ eigen Furby of Tamagotchi, dat ze niet zomaar omgeruild konden worden voor een ander. Ook bleek dat ze de ‘nep’-huisdieren bepaalde emoties en gevoelens toekenden. In een grappig experiment werden kinderen gevraagd om een hamster, een Furby en een Barbie zo lang mogelijk ondersteboven te houden.
De uitkomst? Hamsters werden zodra ze begonnen te wriemelen weer rechtop gehouden. Furbies na gemiddeld 30 seconden, zodra het begon te trillen en dingen als ‘me scared’ zei. En de Barbie? Die hielden ze op de kop totdat hun armen begonnen te trillen.
Grappig. Kinderen raken dus niet zo gehecht aan hun poppen en knuffels als aan hun robothuisdieren. Al blijkt de wetenschap hier een verklaring voor te hebben. Het gaat niet alleen om knuffelbare robotdiertjes, maar eigenlijk alles dat beweegt en/of geluid maakt. Zelfs in gevallen waarbij mensen een stok zien bewegen, beginnen zij deze stok allerlei menselijke eigenschappen toe te dichten. Robots zijn dus een logische trigger voor onze gevoelens en emoties.
Inmiddels zijn er veel meer fabrikanten die handig gebruik maken van onze menselijke gevoeligheid. Zo kun je denken aan Kuri, een robot van Amerikaanse makelij die er vrij koddig uitziet – als een stereotype robot – en alleen bedoeld is om je gezelschap te houden. Hij beweegt door je huis, reageert op je stem, herkent je gezicht, kletst in ritmische bliepjes en bloepjes, en maakt filmpjes van dingen die er om hem heen gebeuren.
Dan is er ook nog Jibo, een Indiegogo ‘testballontje’ die door velen als de vader van Alexa wordt gezien. Hij was alleen nog meer gericht op het gezelschapselement dan op het virtuele asisstent-element. Jibo ziet er een beetje uit als de Pixar-lamp en is voorzien van een scherm als gezicht waarop een cursor constant heen en weer beweegt, de indruk wekkend van ogen die knipperen, knipogen, lachen, of je volgen.
Ook heeft het een gezellig stemmetje en reageert het op aanraking – terwijl de lichaamstaal veel harten voor zich zal weten te winnen: hij kijkt op, om, en wiebelt aandoenlijk heen en weer. Hij heeft een behoorlijke database aan grappen en heeft veel functionaliteiten die virtuele assistenten als Alexa en Google Home ook hebben – als is-ie daarin wat beperkt, als je de vele recensies online mag geloven.
Een andere robot waar al veel mensen voor gevallen zijn, is de Sphero. Eigenlijk heel simpel vormgegeven, als een witte bol, maar ingenieus in zijn capaciteiten. Je kunt de bal door middel van je smartphone of tablet aansturen en hem programmeren. Dit maakt het een favoriet voor STEM-onderwijs, waarmee kinderen geënthousiasmeerd worden voor techniek en wetenschap.
Daar komt bij dat de samenwerking met Disney het bedrijf absoluut geen windeieren heeft gelegd: de iconische BB-8 Sphero robot was – en blijft, ondanks de inmiddels beëindigde samenwerking – een fan-favoriet; terwijl de Lightning McQueen Sphero (van de Pixar film Cars) het ook erg goed deed.
Sommige robots die op de markt zijn, zijn eigenlijk heel simpel – zoals de BOCCO, die licht geeft als je tegen hem praat en je vertelt wanneer je voordeur opengaat. In de laatste versie zat een extra functie, die hem laat blozen als je zegt dat je van hem houdt. Andere robots zijn weer een stuk geavanceerder als het aankomt op hun unieke functies, die variëren van volledig nutteloos tot potentieel levensreddend.
Hij valt weliswaar niet per se in de categorie ‘huisdier’, maar toch verdient hij in deze context een eervolle vermelding: de robothond die inmiddels wordt ingezet om het Coronavirus de baas te worden. Landen in Azië werken nu en masse met robots voor de desinfectie van drukbezochte plekken en ziekenhuizen, het patrouilleren van de straten, of het in kaart brengen van mensen.
Maar de robothond die Singapore inzet om social distancing aan te moedigen is wel extra aandoenlijk. Zeker als deze viervoeter begint te praten: hij is voorzien van een speaker, waarmee mensen aangesproken kunnen worden. Ook heeft hij een camera in zijn kop, zodat zijn ‘baasjes’ goed mee kunnen kijken en kunnen zien hoe druk het op verschillende plekken is.
Misschien een oplossing voor Nederland. Een Corona-app lijkt ons nog onmetelijk veel angst aan te jagen, maar het idee van een knuffelig robotdier dat ons aanspreekt en volgt is wellicht een stuk prettiger. Het voortdurende succes van robotdieren en de wetenschap daarachter maakt er een ijzersterke case voor.