Als er iets is wat de afgelopen tijd ons wel geleerd heeft, is het dat er heel veel dingen al prima op afstand mogelijk zijn – waaronder werken en boodschappen doen -, maar dat het onderwijs aan alle kanten rammelde toen het Coronavirus toesloeg. Uitzonderingen daargelaten waren de meeste docenten in met name het basis- en voortgezet onderwijs van de ene op de andere dag behoorlijk stuurloos. En inmiddels zijn we gewend aan een digitaal klaslokaal.
Nederlanders zouden echter geen Nederlanders zijn als we hier niet snel oplossingen voor bedachten. De meest creatieve manieren om alsnog op afstand les te kunnen geven kwamen voorbij. Naast de simpele ‘pakketjes met werk’ die sommigen klaarmaakten om hun leerlingen alsnog bezig te houden, begonnen leraren volop te experimenteren met bijvoorbeeld Teams-oplossingen, waarbij leerlingen thuis achter hun laptop of tablet mee konden kijken en zo alsnog ‘klassikaal’ les gegeven kon worden.
Inmiddels gaan er zelfs stemmen op die beweren dat deze noodgedwongen crisissituatie wel eens een stap voorwaarts kan blijken voor het onderwijs, waar men al behoorlijke tijd kampt met personeelsgebrek en te grote klassen. Gepersonaliseerd onderwijs komt nu immers echt een stap dichterbij als leerlingen op hun niveau beziggehouden dienen te worden. Het Internet of Things kan hier erg veel in betekenen.
Digitaal klaslokaal: online lesgeven
Anders dan in een fysiek klaslokaal, maakt het voor het ‘online klaslokaal’ maar bar weinig uit hoeveel leerlingen er in de klas aanwezig zijn. Of dit er nu 15 of 150 zijn, in principe kan iedereen meekijken tijdens een klassikale les. Extra voordeel is dat dit veel minder leerkrachten vereist. En dat fysieke lokatie niet langer een belemmering hoeft te zijn. Zo kan een leraar uit Groningen, die toevallig heel veel kennis heeft van een bepaald onderdeel van de geschiedenis, zo ook lesgeven aan kinderen uit Limburg.
Afstand is niet langer een probleem. De juiste leerkrachten kunnen aan de juiste leerlingen gekoppeld worden. Dit overstijgt wederom het ‘klaslokaal’-idee, aangezien de groep kinderen heel goed van door het hele land kan komen. Het betreft dan bijvoorbeeld de leerlingen die al bij een bepaalde module zijn aangekomen of die extra interesse in een bepaald onderwerp hebben. Zo bied je extra verdieping dankzij een leraar met kennis van zaken, vaak meer dan dat een ‘typische’ leraar die alle vakken geeft kan bieden.
Persoonlijk leerprogramma
Met name in het basisonderwijs wordt er vaak huiverig op zo’n idee van een ‘online college’ gereageerd. Leerlingen zouden nog niet de motivatie en inzet hebben om in zo’n groot ‘digitaal klaslokaal’ mee te kunnen draaien. Toch lijkt deze angst vaak onterecht. Zo zijn er namelijk ook heel veel manieren om deze leerlingen alsnog te betrekken bij de les en hen de persoonlijke aandacht te geven die ze nodig hebben.
Denk bijvoorbeeld aan quizvragen tijdens de les. Hiermee kan zowel het probleem van geen aandacht ondervangen worden (leerlingen die niet opletten zullen het juiste antwoord niet weten en snel door de mand vallen), terwijl ook zo het niveau van de klas én individuele leerlingen gepeild kan worden.
Merkt een leraar hierdoor dat een bepaalde leerling de leerstof al perfect beheerst, is het voor hem niet nodig om langer in de les te blijven. Een slim leersysteem kan zo’n leerling herkennen en deze automatisch een signaaltje geven: hé, het valt op dat je deze leerstof al goed onder de knie hebt. Wellicht is het beter dat je nu uit deze les gaat en aan de slag gaat met de volgende verdiepende leerstof. Of wellicht een geheel ander onderwerp.
Op dezelfde manier kan een leerling aangepakt worden die nog helemaal niets van de stof lijkt te begrijpen. Dit is nog iets te geavanceerd, stap uit de les en werk aan iets simpelere opgaven.
Handig, omdat de leraar zo zeker weet dat hij enkel lesgeeft aan leerlingen die de lesstof goed tot zich kunnen nemen. Geen leerlingen die achterblijven of die zich vervelen. Ook geven hun antwoorden tijdens de les of bij het maken van de oefeningen die bij de les horen meer inzicht in de mate waarin zij het materiaal beheersen. Hebben ze nog meer opdrachten nodig om het goed onder de knie te krijgen? Dan krijgen ze dat via een persoonlijk leersysteem aangeboden. Goed genoeg? Dan beginnen we aan iets anders.
Leerlingen krijgen zo een uniek, gepersonaliseerd leersysteem dat met hen meebeweegt. Als leraar kan het zomaar zijn dat je geen twee leerlingen meer hebt die op hetzelfde punt zijn. Maar dat is niet erg. Eerder gaf ik al aan dat de digitale lessen door experts dan goed uitkomen: zij bieden een digitale les aan die door leerlingen uit heel Nederland die op dat niveau zijn gevolgd kan worden. En dan krijg je ineens wel een klaslokaal vol.
Leraar als leermanager
In dit scenario zal een leraar niet langer in zijn traditionele rol voor de klas staan, schrijvend op een schoolbord (of digibord). In plaats daarvan wordt hij een manager die de prestaties van individuele leerlingen bijhoudt en aanstuurt. Een leraar is niet iemand die sommetjes uitlegt of grammatica leert, maar een data-analyst die trends bijhoudt en ingrijpt als leerlingen plotseling uitval beginnen te vertonen.
Ook toetsen worden digitaal afgenomen, waarmee steeds opnieuw het niveau van leerlingen bijgesteld kan worden. Zo zal de stress van een jaarlijkse CITO-toets verminderen, of zelfs het drama dat centrale eindexamens heet. Toetsen worden gebruikt om de voortgang te bewaken en ervoor te zorgen dat leerlingen steeds nieuwe stof aangeboden krijgen die goed aansluit bij hun niveau. Het is aan de leraar om leerlingen te motiveren om zich hier ook voor de volle 100% voor in te (blijven) zetten.
Robots voor de klas
Het idee van robots voor de klas is al behoorlijk vaak onderzocht. Zeker in Aziatische landen hoef je niet raar op te kijken als je een voorlees-robot voor een kleuterklas ziet staan, of een taal-robot langs ziet komen die leerlingen constant quizt en test op spelling en taalgebruik.
Denk aan een robot die vloeiend Spaans, Frans, Duits of Engels spreekt, als ‘gesprekspartner’ voor kinderen die dit vak volgen. Het is geen geheim dat je een taal het snelst leert als je deze constant toepast, dat kan met zo’n robot beter dan met welk tekstboek dan ook.
Leraren kunnen ook gebruik maken van robots als een soort ‘leerassistent’. Zo kan iedere leerling een eigen robot toegewezen krijgen, die hen begeleidt en volledig bekend raakt met diens leertempo, routines, motivatie en kwaliteiten. Zeker bij jonge kinderen is bewezen dat robots prima als ‘vervanger’ voor een fysieke persoon (of fysiek dier, in het geval van huisdierrobots) kunnen dienen. Door de menselijke eigenschappen van een robot dichten kinderen hen al snel gevoelens en emoties toe, wat het menselijk en dus een gelijke maakt.
Onderweg naar een digitaal klaslokaal
Zo’n volledig digitaal klaslokaal klinkt wellicht ideaal, maar zal in de praktijk niet snel toegepast worden. Het vereist een behoorlijke revolutie in het klaslokaal, eentje die niet van de ene op de andere dag plaats zal vinden. Het begint vaak met simpele oplossingen en vandaar naar grotere oplossingen. Het Coronavirus heeft ons in dat opzicht al een goede dienst gedaan, door veel leraren en leerlingen vertrouwd te maken met het concept van digitaal leren. Aan ons om deze beweging in gang te blijven houden door het continu blijven aanbieden van diensten en producten die hierbij aansluiten.