Voor wie al een exemplaar van mijn boek in huis gehaald heeft, zal mijn volgende voorspelling geen verrassing meer zijn. In plaats van continu te focussen op Silicon Valley als de broedplaats van de volgende nieuwe hype op internet-gebied, zouden we er goed aan doen om eens wat vaker naar het oosten te kijken. Nog te vaak staan we letterlijk met onze rug naar de plek waar het op dit moment ‘gebeurt’ – waardoor we een hoop nieuwe, spannende innovaties over het hoofd dreigen te zien. Daarom deze blog over Internet of Things in China.
Doemdenkers roepen inmiddels van de daken dat die enorme China-hype voorbij is, waarbij het Aziatische land gezien werd als de volgende grote economische macht. De industrie in het land zou hevig te lijden gaan hebben onder de stijgende lonen en dreigende tarieven – waardoor de grootste productie zou verschuiven naar de nieuwe lagelonenlanden, zoals Cambodia, Vietnam en Bangladesh. Kort samengevat, China zou ten onder gaan aan zijn eigen productiesucces.
Hierbij wordt echter één belangrijk ding over het hoofd gezien. China zit midden in een ‘stille transformatie’, waar het de groeiende economie en welvaart gebruikt om haar focus te verleggen naar modernere, geavanceerdere technieken. Naar een industrie waarbij meer waarde toegevoegd wordt, waar duurdere en vooruitstrevendere producten geproduceerd worden. In plaats van goedkope arbeid begint het land te focussen op human capital.
Langzaam wordt er bewogen naar een model waarbij kennis en automatisering voorop staat. Hier speelt het Internet of Things een grote rol in: de industriële toepassingen van het IoT zullen een verregaande digitalisering en automatisering van de Chinese economie mogelijk maken.
Klinkt het als weinig verrassend of competitief onderscheidend? Immers, de ‘grote’ economieën ter wereld werken toch al langere tijd met een industrie die grotendeels geautomatiseerd is? Dan is het belangrijk om te realiseren dat China klaar is om dit alles naar een hoger niveau te tillen. Hierbij put het uit een aantal voordelen die lastig te verslaan zullen blijken.
Een voor de hand liggend voordeel is dat China zelf al direct de grootste afnemer is voor de producten die het land nu steeds meer begint te produceren – mede dankzij haar imposante inwonersaantal, die gemiddeld steeds meer te besteden hebben. Of het nu vliegtuigen, elektrische voertuigen, smartphones, tablets, laptops of allerhande industriële apparatuur betreft – door de astronomische groei neemt het land haar eigen productie gretig af.
Een tweede voordeel van het land is dat het nagenoeg de volledige supply chain voor deze producten al in-house heeft, dat wil zeggen – ergens in het land. Zo is het niet afhankelijk van andere landen voor bepaalde stappen in het productieproces, wat niet alleen tijdrovend maar ook ronduit hinderlijk kan zijn. Binnen China kan het hele proces uitgevoerd worden, van ruwe grondstoffen tot aan finished product. Gecombineerd met de protectionistische historie van het land, zorgt dit ervoor dat het wel zijn eigen boontjes kan doppen – een enorm voordeel.
In de derde plaats is de overheid actief betrokken bij de ontwikkeling van haar industrie, waardoor er een uitgebreide strategie en langetermijnvisie is opgesteld. Hiermee wordt actief de overgang van fabrikanten richting een meer duurzame producttak aangemoedigd, waardoor er ook voor de industrie zelf genoeg incentive is om mee te gaan in deze plannen. Onderdeel hiervan is dat de overheid het outsourcen van bepaalde bedrijfstakken die weinig waarde toevoegen stimuleert, maar wederom op een gereguleerde manier. Lagelonenlanden worden zo geleidelijk een steeds belangrijkere speler in China’s economie, terwijl de overheid ervoor waakt dat het niet leidt tot plotselinge werkeloosheid.
Wellicht de belangrijkste realisatie was dat er relatief weinig hoeft te veranderen om over te schakelen naar productie met een hogere waarde: bedrijven die eerder delen van hun productieprocessen verplaatst hebben naar China, hebben geleidelijk steeds meer van hun productieketen naar het verre oosten verplaatst. Inmiddels is het land bijvoorbeeld verantwoordelijk voor een groot gedeelte van de productie van civiele luchtvaartbedrijven, zoals Airbus, Boeing, Honeywell en General Electric. Niet alleen door de enorme groeimarkt, maar ook door de aanwezige kennis en de lokale voordelen die hier behaald kunnen worden.
Deze aanwezige kennis en lokale voordelen uiten zich op verschillende manieren. Zo is het een feit dat het meerendeel van de industrie in China bestaat uit particuliere ondernemingen of buitenlandse bedrijven met een significant aandeel in het land. Deze bedrijven hebben elk een winstoogmerk, wat ze extra motiveert om verandering door te voeren wanneer dit tot een bewezen winstmodel zal leiden.
Hierdoor worden technologieën als industriële robots, flexibele automatisering en kunstmatige intelligentie al op grote schaal onderzocht en – waar mogelijk – toegepast binnen de industrie. De voordelen die de bedrijven in kwestie hiervan ondervinden, worden vervolgens weer direct verder geïnvesteerd in nog verder gaande toepassingen binnen hun bedrijf. Zo wordt de productie steeds efficiënter – en slimmer.
Om maar aan te tonen over welke schaal we het hier hebben: in elk van de afgelopen jaren, kwam het aandeel van China in de installatie en toepassing van industriële robots in de buurt van 65%. Dit betekent dat bijna 2/3 van alle industriële robots in de wereld in China actief zijn. Het is geen wonder dat het aandeel van het Aziatische land in de wereldeconomie nog steeds stijgende is, een trend die we hoogstwaarschijnlijk – met de introductie van geavanceerde industrieën in het land – ook in de komende jaren nog zullen kunnen zien.
Veel bedrijven hebben deze enorme potentie van China als IoT-groeimarkt erkend, wat een ware goudkoorts op gang lijkt te helpen. Steeds meer Westerse start-ups en multinationals hebben hun weg naar deze schijnbare goudmijn gevonden, waar ze maar al te graag hun steentje bijdragen aan het voltooien van de transformatie naar een industrieel hoogwaardige grootmacht.
Al zijn het niet alleen de ‘grotere’ internationale spelers die de overgang aanjagen. Ze ondervinden inmiddels geduchte concurrentie van hun Chinese tegenhangers. Zo heeft Tencent zich toegelegd op de ontwikkeling van AI en machine recognition. Alibaba biedt cloud diensten aan, terwijl sensor-producent Lenovo zich actief toelegt op het ontwikkelen van steeds geavanceerdere IoT toepassingen.
Al deze bedrijven begrijpen maar al te goed wat de beste manier is om snel industriële IoT toepassingen uit te kunnen rollen. Het draait immers niet om het bedenken van een enkel briljant concept – maar om het met elkaar kunnen combineren van tientallen, wellicht zelfs honderdtallen verschillende ideeën. Het gaat om het verder bouwen op bestaande toepassingen en het verkennen van mogelijkheden om, aan de hand van deze toepassingen, weer een volgende stap te zetten. Het is het eindeloos testen en uitproberen, om vervolgens 100 ideetjes weg te kunnen gooien, maar vervolgens wel 1 veelbelovend idee over te houden.
De Chinezen werken al van oudsher met dit systeem waar constant gezocht wordt naar de onderlinge verbinding tussen bedrijven en overheid en gezamenlijke vooruitgang, in plaats van een systeem van concurrentie. Door steeds verder te bouwen op elkaars ideeën zal innovatie sneller en efficiënter zijn. Alleen al hierdoor is absoluut geen verrassing dat China steeds verder voorop lijkt te lopen in haar innovatiedrang.
Kortom: er zijn voldoende redenen waarom China een glanzende toekomst weggelegd lijkt binnen het Internet of Things. Als expert zou het daarom onverstandig zijn om het land uit je blikveld te verliezen. Recent verschenen trendrapporten tonen zelfs aan dat tegen 2024 zo’n tweederde van de IoT-markt zich in China zal bevinden, met ruim 3 miljard verbindingen en een totale waarde van zo’n $120 biljoen.
Des te meer reden om eindelijk eens die lang geanticipeerde vakantie of zakenreis naar China te boeken, nu de mogelijkheden er nog voor het oprapen lijken te liggen.