Enkele weken geleden schreef ik al een blog over het Coronavirus en de manieren waarop het Internet of Things kan helpen in de snelle detectie van ziektegevallen. Zo noemde ik de manier waarop het RIVM ziektegevallen wilde gaan isoleren door iedereen die risico op besmetting loopt in quarantaine te plaatsen ‘reactief’, aangezien het grotendeels gebaseerd is op 14 dagen op de bank zitten en afwachten of de thermometer een hogere temperatuur aangeeft.
Inmiddels leven we in een compleet andere wereld. De aankomst van de ziekte in Nederland is niet langer een hypothese, maar onze werkelijkheid – eentje waar we volgens premier Rutte maar beter aan gewend kunnen raken. Het Coronavirus heeft Nederland – en de rest van de wereld – in een stevige wurggreep en zal het voorlopig niet loslaten.
De pogingen om de verspreiding in te dammen door besmette personen te isoleren en hun voetstappen na te gaan, heeft niet voldoende gewerkt. Het aantal besmettingen stijgt gestaag, met het ware aantal waarschijnlijk fors boven het genoemde aantal: er zullen behoorlijk wat niet-geteste mensen zijn die zonder dat zij het weten dit virus bij zich dragen. Het dagelijks leven is grotendeels stilgelegd, met vele winkels, scholen, en kantoren gesloten.
Aangezien de headlines gedomineerd worden door dit Coronavirus, of COVID-19, zoals het officieel heet, is het goed om wederom stil te staan bij de manieren waarop het Internet of Things en slimme toepassingen een verschil kunnen maken in de komende moeilijke weken – wellicht zelfs maanden.
Drones en robots voor monitoring en verzorging
In mijn vorige artikel benoemde ik manieren waarop toezicht gehouden kan worden op (potentiële) besmettingsgevallen. Zo kunnen telehealth-oplossingen een enorme uitkomst zijn voor het overbelaste GGD- en ziekenhuispersoneel. Zij komen nu vaak handen én mondkapjes te kort om ieder vermoed besmettingsgeval goed te onderzoeken en behandelen. Toch zijn het vaak soortgelijke symptomen die tot de conclusie COVID-19 kunnen leiden.
Eén van de belangrijkste indicatoren is de lichaamstemperatuur. We kennen allemaal wel de beelden uit Azië, waar in hazmat-suits geklede politieagenten een digitale thermometer op het hoofd van mensen richten. Iedere stijging van de lichaamstemperatuur boven 38 graden is verdacht, zeker in combinatie met een hoestje of andere verkoudheidsklachten.
Inmiddels kunnen drones ook uitgerust worden met thermometers of andere testmiddelen, die vervolgens dwars door ramen kunnen meten of door een open raam materialen of hulpmiddelen direct naar de patiënt kunnen brengen. Of dit nu zelf-testen zijn (in de vorm van wattenstaafjes die door de mond gehaald dienen te worden) of medicijnen of voedsel: drones kunnen zo de rol overnemen van fysieke personen. Scheelt weer in de mondkapjes en maakt het proces ook nog sneller.
Juist nu er kritiek op de overheid komt omdat men, naar de mening van de oppositie, te weinig test en zo geen goed beeld heeft van de verspreiding, kunnen dergelijke oplossingen een groot verschil maken. Een enkele drone kan in een enkel uur behoorlijk wat mensen temperaturen en, mits ze goed getraind zijn, ook andere signalen herkennen – zoals een hoestgeluid of zichtbare benauwdheid.
Stel je dan eens een drone-leger voor, die een hele buurt in een ochtend kunnen verkennen. Of drones die tegelijkertijd ingezet kunnen worden als boodschapper en verpleger. Of zelfs waarschuwingsdrones, zoals in China: drones die grote groepen mensen ‘herkennen’ en hen uit elkaar drijft met waarschuwingen. Of drones die mensen vertellen hun handen te wassen of in hun elleboog te niezen. Een beetje betuttelend én beangstigend, wellicht, maar bijzonder effectief.
Deze drones en, eventueel, robots die getraind zijn om bepaalde verzorgende handelingen uit te voeren zijn niet alleen geschikt voor mensen in thuisquarantaine. Ook bij huisartsen, op de eerste hulp en in ziekenhuizen kunnen deze een deel van het zware werk overnemen. Een grote angst is op dit moment dat personeel in de zorg blootgesteld wordt aan besmettingsgevallen die per abuis naar de praktijk of het ziekenhuis besluiten te komen.
Dit kan ondervangen worden door speciale entrees, waar robots of drones de eerste screenings uitvoeren en mensen naar een daarvoor geschikte plek verwijzen – op de juiste wijze geïsoleerd, uiteraard. Pas wanneer de patiënt in de daarvoor ingerichte ruimte is, kan er dan ‘echt’ personeel op afgestuurd worden voor de noodzakelijke handelingen.
Extra handig, aangezien dit systeem goed in de gaten kan houden hoeveel plekken er nog beschikbaar zijn voor besmettingsgevallen. Zo hoeft er niet gegokt te worden of er nog voldoende bedden zijn, maar kan er bewust gemanaged worden om de bedbezetting zo optimaal mogelijk te houden.
Internet of Things in de supermarktdistributie
Het Internet of Things kan in deze tijden echter meer doen dan zorghandelingen alleen. Een verontrustende trend die op dit moment zichtbaar wordt is die van het hamsteren: mensen die in paniek de hele supermarkt leegkopen. In menige Albert Heijn, Kruidvat of Jumbo is er al dagen geen paracetamol, houdbare producten of – voor onduidelijke redenen – wc-papier meer verkrijgbaar.
Supermarktdirectie heeft het publiek al vele malen tot kalmte gemaand en opgeroepen te stoppen met dit verzamelgedrag. De warenhuizen en distributiecentra liggen immers vol, alleen kan dit niet meteen naar de lege schappen vervoerd worden. De logistiek schiet hier op het moment duidelijk tekort.
Nu is de vraag naar bepaalde producten abnormaal hoog, daar kunnen slimme systemen niet direct iets aan veranderen. Echter zal het over de komende weken zaak zijn om goed in kaart te brengen welke producten op welk moment uitverkocht zijn. Zo kan beter geanticipeerd (blijven) worden op de groeiende en – waarschijnlijk later – weer dalende vraag naar producten. Sensoren in de supermarkt, in de vrachtwagens en in het distributiecentrum spelen hier een belangrijke rol in.
Zodra een schap (bijna) leeg is, wordt een automatische waarschuwing verzonden naar het voorraadsysteem. Dit systeem checkt of er reeds een vrachtwagen onderweg is waar dit product inzit, en als dit niet het geval is, stuurt het een notificatie naar het distributiecentrum om snel een lading te verzamelen en met de eerstvolgende vrachtwagen die kant op te sturen.
Nogmaals, ik betwijfel of het op dit moment al soelaas zou bieden, op een moment waar een net gevuld schap wc-papier al binnen 5 minuten leeg wordt gekocht door Mien uit Assen, die haar wagentje vollaadt met voldoende toiletvoorraden om het uit te zingen tot Kerst 2022. Echter zal een dergelijk slim logistiek systeem op een later tijdstip inzicht bieden en supermarktmanagers meer grip geven op de situatie. En beter gevulde schappen zullen automatisch de kalmte onder het winkelend publiek terugbrengen, waardoor men niet onnodig veel zal inslaan.
Internet of Things in digitaal onderwijs
Een andere nieuwe ontwikkeling waar men zich behoorlijk druk om maakt is die van het onderwijs van onze kinderen. Teleonderwijs is nog niet zo vanzelfsprekend als het zou kunnen zijn, maar wordt in een rap tempo uit de grond gestampt. Kinderen hebben immers geen vakantie, maar dienen vanuit huis verder te leren en werken. Om het contact te bewaren met hun medeleerlingen en hun leraren, kan het Internet of Things veel betekenen.
Zo kunnen leraren ‘live’ online lesgeven, terwijl leerlingen actief meedoen. Ook kunnen leraren online opgaven en toetsen doorsturen, die hen direct inzicht verschaffen in de individuele prestaties per leerling. Zo kan een digitaal leersysteem automatisch extra oefeningen en uitleg bieden aan leerlingen die bepaalde stof duidelijk nog niet onder de knie hebben, terwijl leerlingen die de stof goed beheersen aan een volgende module mogen beginnen.
Uiteindelijk krijgt iedere leerling zo een individueel begeleidingsplan, waardoor de leraar zo efficiënt mogelijk zijn of haar tijd kan gebruiken in het onderwijzen. Trouwens, nu we het toch eerder over robots hadden – leraren kunnen er zelf voor kiezen om hun eigen legertje onderwijsrobots op te leiden, die elk een leerling individueel kunnen begeleiden en vertrouwd kunnen raken met diens routines en voorkeuren.
Internet of Things: dit is de tijd voor innovatie
Premier Rutte hintte er al naar in zijn speech. Nederland is een land van innovatie en van ondernemerszin. Wij passen ons altijd aan aan nieuwe situaties. Als je ons citroenen geeft, maken wij er limonade van. Dit is ook weer zo’n moment. We kunnen gaan zitten en de instortende economie betreuren, of we kunnen onszelf bij elkaar rapen en er het beste van maken. Dit als een uitnodiging zien om te innoveren, om tot nieuwe oplossingen te komen die een uitkomst gaan zijn in de veranderde wereld.
Of het nu gaat om het verbeteren van de retail-logistiek (en dan met name ook voor webwinkels en bezorgdiensten), of om het garanderen van kwalitatief afstandsonderwijs voor onze kinderen, of het op de veiligste en snelste wijze verzorgen van besmette personen – er liggen genoeg kansen voor de slimme ondernemer die er nu in durft te springen.